Paul Kerrebijn startte zijn lange carrière in 1964, in zijn tienerjaren. `Het was eigenlijk toeval`, vertelt hij. `Ik werkte als 17-jarig ventje bij bouwbedrijf Boele & Van Eesteren. Daar kwam op een dag een aanvraag binnen van ene Maup Caransa. Hij wilde bij een offerteaanvraag voor een kantoorgebouw in Amsterdam graag een tekening.`
Geen offerte zonder tekening
`Daar hadden we bij B&vE niemand voor, maar ik wilde het best proberen. Ik vond ergens een handleiding over perspectieftekenen en ging aan de slag. Tot mijn stomme verbazing ontstond daar een heel aardig impressie van hoe dat pand eruit zou gaan zien. Caransa vond het ook mooi en ons bouwbedrijf kreeg de opdracht. Vanaf dat moment ging er geen offerte meer zonder mijn tekening de deur uit. Ik heb ook wel tekeningen op van die grote bouwborden gemaakt, dat ging toen allemaal met de hand. De opzet was in dikke lijnen, dan inkleuren met verf en als het droog was vernis eroverheen. Er waren nog geen reproductietechnieken voor, sterker nog: ik zaagde de borden ook vaak zelf.`
Schepen schilderen
In 1967 moest Kerrebijn in militaire dienst. Eenmaal weer thuis had hij geen zin om te werken – het was immers de tijd van de Flower Power –, werd door zijn vader op straat gezet en moest opeens voor zichzelf zorgen. `Via via kwam ik op het Lange Voorhout in Den Haag waar kunstenaars portretten schilderen. Ook dat had ik nooit eerder gedaan, maar na een paar dagen flink oefenen lukte het. Ik had volop klanten en nog nooit zoveel geld op zak gehad. Op een dag kwam er uit een chique restaurant aan het Lange Voorhout een deftige mijnheer. Hij bekeek mijn werk en vroeg of ik zijn schepen wilde schilderen. Hij bleek een van de directeuren van een aannemersbedrijf dat bruggen bouwde, maar ook bij de aanleg van de Deltawerken en het Panamakanaal betrokken was. Het bleek dus om baggerschepen te gaan. Ook weer: nooit gedaan, maar na wat oefening lukte dat.`
Kerrebijn heeft nooit meer voor een baas gewerkt. Als freelance tekenaar werkte hij voor allerlei bedrijven. `Bouw, infra, baggerbedrijven, Rijkswaterstaat, noem het maar. Wel altijd in de techniek. Het mooie is dat je een gebouw, brug of schip vanaf een werktekening met lijnen en maten tevoorschijn tovert in een artist impression. En dan kunnen mensen zich er iets bij voorstellen.`
Beeld: Paul Kerrebijn.
Brug met knik
Ook toen er computers kwamen met software om artist impressions te maken, bleef Paul Kerrebijn tekenen en schilderen. Hij is nu 72 en werkt nog altijd. `Ik zit al meer dan een halve eeuw in dit vak. Nou ja, het is geen vak: het is een passie. Ik noem mezelf geen kunstenaar, ik ben een verbeelder, ik visualiseer iets.` De `verbeelder` kan uren vertellen over wat hij allemaal heeft meegemaakt. En hij verwondert zich af en toe nog over het feit dat een uitgevoerd werk soms merkwaardig veel lijkt op zijn schetsen. Hij noemt wat voorbeelden: `Ik moest een baggerschip tekenen dat nog niet gebouwd was. Ik vond het saai om de romp helemaal zwart te maken en bedacht dat groen wel een aardige kleur was. Toen het schip later gebouwd werd, hebben ze die romp ook groen gespoten, want anders leek het niet meer op de tekening.` Hij lacht en gaat verder: `Ik kreeg ooit van een bureau in Rotterdam de opdracht om schetsen te maken van de ontwikkeling van de Kop van Zuid. Daar zouden iconische kantoren en torenhoge woongebouwen komen, maar het moest ook verbonden worden met de stad. “Verzin maar een brug, doe maar wat, het is toch maar een schets”, kreeg ik te horen. Ik ging aan de slag en in mijn enthousiasme heb ik een brug met een knik getekend, ik vond dat er wel leuk uit zien. Het bureau gaf mijn schetsen aan het bouwbedrijf dat de details ging uitwerken, en zo is de Erasmusbrug ontstaan.`
Door je oogharen
Kerrebijn is wereldberoemd, zijn werk hangt onder andere in het Pentagon (dat is een verhaal apart) en in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. `De kunst is om jezelf steeds te verbeteren en te vernieuwen`, zegt hij. `Als je een kunstje leert en dat tot in lengte der dagen blijft herhalen, word je links en rechts ingehaald. De reden dat er nog steeds opdrachtgevers zijn die mijn werk verkiezen boven een artist impression die uit de computer is gerold, is omdat ik er emotie in leg. Als je er door je oogharen naar mijn werk kijkt, gebeurt er iets. Op het kantoor waar het lang geleden allemaal begon, noemden ze het magie. En ja, dat is eigenlijk wel een mooie omschrijving.’
Beeld: Paul Kerrebijn.