Warmtenetten zijn in dichtbevolkte gebieden een goede en relatief goedkope optie om woningen gasloos te maken. Maar om dat in goede banen te kunnen leiden is snel duidelijkheid nodig over waar ze precies zullen komen. Anders gaan mensen individueel maatregelen treffen, met meer drukte op het elektriciteitsnetwerk als gevolg.
Dat onderstrepen Stichting Warmtenetwerk, Netbeheer Nederland en de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie in het Warmtemanifest ‘Maak warmtenetten weer HOT’. Het is de bedoeling dat er vóór 2030 500.000 aansluitingen bijkomen, maar de uitrol blijft achter bij de ambities. Gemeenten moeten daarom op korte termijn hun rol van regisseur pakken, want zij bepalen in welke wijken warmtenetten worden aangelegd.
Geen individuele subsidie
Als eenmaal duidelijk is waar warmtenetten komen, en op welke termijn ze er komen, kan daar op alle niveaus rekening mee worden gehouden, zeggen de opstellers van het manifest. Het voorkomt bijvoorbeeld dat bewoners onnodig op individuele warmteoplossingen overgaan, waardoor de uitrol van het warmtenet in de desbetreffende wijk minder kansrijk wordt. Tegelijk wordt de kans op netcongestie groter.
In het manifest wordt ook opgeroepen om met collectieve warmtevoorzieningen rekening te houden bij het verstrekken van subsidies. Zo vinden de opstellers het onverstandig om subsidie te geven voor een individuele warmtepomp in een gebied waar een warmtenet komt. Een voorwaarde voor zo’n gericht subsidiebeleid is dat de plannen voor een warmtenet concreet zijn, in de vorm van een investeringsbeslissing of gemeentelijk besluit.