Het was een regelrechte wereldprimeur die Zuid-Limburg in 2008 had. Warmte- en koudelevering uit de mijnen. Het project stond en staat nog steeds mondiaal in de belangstelling en heeft intussen in diverse landen navolging gekregen.
Na de sluiting van de mijnen in de periode 1965 -1974 vulden de gangen zich met grondwater, dat door de aarde op natuurlijke wijze werd opgewarmd. Hoe dieper in de aarde, hoe hoger de temperatuur van het water is. In de diepe lagen (tot 800 meter onder het maaiveld) van de steenkoolmijnen bedraagt de temperatuur van het grondwater circa 28 °C, in de relatief ondiepe lagen (200 meter onder het maaiveld) is de temperatuur 15 – 20 °C. Dit reservoir van 11 miljoen kubieke meter water kan worden beschouwd als een geothermische bron, maar is ook een potentieel volume voor wko.
Eerste klanten
In 2008 leverde de mijn voor het eerst energie aan het Heerlerheide Centrum Gen Coel, een complex met onder meer woningen, een supermarkt, kantoren en diverse gemeenschappelijke voorzieningen met een totale vloeroppervlakte van 30.000 m². Ook het kantoor van het Centraal Bureau voor Statistiek met een vloeroppervlakte van 22.000 m² werd aan het netwerk van exploitant Mijnwater gekoppeld. Deze eerste klanten van Mijnwater werden individueel op het mijnwaternet aangesloten. De aansluitingen waren nog betrekkelijk traditioneel met in elk gebouw warmtepompen om de basislast aan warmte en koude te leveren met de gevraagde low-exergy afgiftetemperaturen. In 2012 werd het energieconcept al aangepast. Het nieuwe concept moest leiden tot de transformatie naar een volwaardig intelligent energienet voor verwarming en koeling van gebouwen met een hybride duurzame energie-infrastructuur.
Volwaardig thermisch smart grid
Inmiddels is een volwaardig thermische smart grid voor verwarming en koeling met een duurzame hybride energie-infrastructuur ontwikkeld. Een autonoom leidingennetwerk zorgt voor zowel de levering van warmte als koude aan de aangesloten klanten. De onderlinge uitwisselingen van restwarmte en restkoude vindt plaats via uitwisselstations in ondergrondse kelders, waar warmtewisselaars en pompen zijn opgesteld. Zo wordt de weggekoelde warmte van het datacenter van pensioenfonds APG niet alleen gebruikt voor de ruimteverwarming van het kantoor maar levert APG ook nog additioneel 15.000 GJ aan een clusternetwerk. Daarmee realiseerde APG een CO2– reductie van 118 procent ten opzichte van de situatie daarvoor, hetgeen uitzonderlijk is voor een gebouw uit 1974. Ook het Arcus College, de regionale GGD en een regionaal Rabokantoor wisselen warmte en koude uit op het Mijnwaternet. De aansluitingen van het eerste uur, het Centraal Bureau voor Statistiek en Heerlerheide Centrum maken nu deel uit van een van de clusters. Het koude en warme water in de mijnen fungeert in het nieuwe concept nog slechts als een reservevoorraad. Het belangrijkste onderdeel van het systeem is nu vooral het uitwisselen van warmte en koude tussen bedrijven en verhuurders van woningen en gebouwen.