Het betrof een onderzoek in een aardgasvrije RVO referentie nieuwbouwwoning (tussenwoning) met IR-verwarming als (hoofd)verwarming. In deze fictieve woning is schilisolatie aangebracht met Rc-waarden van 4,5 m2K/W (gevel), 4,0 (vloer) en 7,0 (dak). De U-waarde van het glas (met kozijn en deur) is 1,0 W/m2K. De luchtdichtheid (qv,10) is 0,3 dm3/s.m2. Verder is balansventilatie met warmteterugwinning toegepast.
De installatie van IR-stralingspanelen in deze referentiewoning bedragen 5.500 euro. Dat is aanmerkelijk goedkoper dan alle andere aardgasvrije warmteconcepten. Een bodemwarmtepomp voor dezelfde woning kost 8.400 euro en een luchtwarmtepomp 7.100 euro (in beide gevallen na aftrek van de ISDE-subsidie).
IR-panelen werken voornamelijk op basis van straling in plaats van convectie. Dat wordt gezien als comfortabel. Zoals het bij koud weer aangenaam is om in de zon te zitten. Een veelgenoemd voordeel is dat hierdoor de luchttemperatuur in huis lager zou kunnen zijn.
Oude diagrammen
Leveranciers van IR-panelen laten op websites een diagram zien waarbij de luchttemperatuur tot wel 15 graden verlaagd mag worden. Maar het gebruikte diagram dateert van vóór 1968 en houdt geen rekening met latere inzichten en onze veranderde comfortbeleving. Volgens huidige opvattingen zouden we dat nu oncomfortabel vinden. Verder wordt bijvoorbeeld onvoldoende rekening gehouden met stralingsasymmetrie. Dicht bij een stralingsbron van 90°C krijg je een warm hoofd maar wellicht ook koude voeten. DWA beveelt aan om deze comfortaspecten nader te onderzoeken en aan de hand van praktijkcases te analyseren.
Verlaging warmtevraag overschat
Volgens leveranciers is een verlaging van de luchttemperatuur met 2 tot 5°C realistisch. Uitgaande daarvan zou dit de warmtevraag op jaarbasis met 21 procent verlagen en dus leiden tot een lager elektriciteitsgebruik en een lagere energierekening. Deze besparing wordt volgens DWA niet objectief aangetoond met praktijkmetingen. Evenmin wordt het effect dat een hogere stralingstemperatuur ook energie kost in de berekeningen niet meegenomen. Na verloop van tijd worden alle wanden en meubels waar straling opvalt, namelijk ook warm. Die warmte wordt afgestaan aan de lucht, zodat de lucht alsnog warm wordt. Het opwarmen van wanden leidt bovendien tot extra vermogensverlies in de vorm van extra transmissieverlies naar buiten. De besparing op de jaarlijkse warmtevraag als gevolg van IR-panelen wordt door leveranciers dus waarschijnlijk overschat.
DWA heeft ook de gebruikskosten van IR-verwarming vergeleken met andere aardgasvrije systemen. IR-verwarming is daarbij gecombineerd met een elektrische boiler voor warmtapwater. Daarbij is gekeken naar de jaarlasten en de total cost of ownership (TCO) over een periode van 15 en 30 jaar. Uit de analyse blijkt dat de gebruikskosten van het concept met IR-verwarming hoger zijn dan die van alle andere aardgasvrije alternatieven. Het zeer hoge elektriciteitsgebruik is daar debet aan.
Veel PV-panelen nodig
Voor twee aardgasvrije concepten zijn EPC-berekeningen conform NEN 7120 gemaakt. In deze concepten zijn geen PV-panelen meegenomen. De doorgerekende RVO-referentie tussenwoning met IR-verwarming heeft een EPC van 1,05. Met een bodemwarmtepomp heeft dezelfde woning een EPC van 0,32. Een woning mag volgens het huidige Bouwbesluit alleen worden gebouwd als de EPC 0,4 of lager is. Dat is bij gebruik van IR-verwarming haalbaar door bijvoorbeeld een forse hoeveelheid PV-panelen te plaatsen. Maar daarbij moet in overweging worden genomen, dat in 2020 de huidige salderingsregeling voor levering van zonnestroom vervalt.