Er zijn verschillende redenen waarom particulieren de slimme meter weigeren. De meest genoemde reden is negatieve berichtgeving in de media over de betrouwbaarheid van de slimme meter (19 procent). Vijftien procent zegt het nut van de slimme meter niet in te zien, terwijl tien procent met de huidige meter tevreden is. Negen procent maakt zich zorgen over de privacy en zeven procent is bang dat de slimme meter nadelen kan bieden in verband met teruglevering van stroom bij zonnepanelen.
Op schema
Tussen 2015 en 2020 wordt op initiatief van de overheid op grote schaal de slimme meter aangeboden aan alle kleinverbruikers zoals huishoudens en klein zakelijke verbruikers. Volgens Wiebes lag de uitrol van de slimme meter tot vlak voor de uitbraak van corona op schema. Het was de verwachting dat eind 2020 zo’n tachtig procent van de kleinverbruikers een slimme meter zou hebben en dat honderd procent van de kleinverbruikers en slimme meter aangeboden zou hebben gekregen.
Met de uitbraak van Covid-19 is vanwege het de veiligheid voor ieders gezondheid de uitrol van de slimme meters tijdelijk stil komen te liggen. In de zomer zal de uitrol weer worden opgepakt”, aldus de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer. Wiebes verwacht dat het beoogde plaatsingspercentage van tachtig procent eind 2020 waarschijnlijk wel zal worden gehaald. Dat geldt echter niet voor het aanbieden van de slimme meter bij honderd procent van de kleinverbruikers. Dit zal zoals het er nu naar uitziet in het tweede kwartaal van 2021 zijn ingelopen.
Ongeschikt
Eerder meldden RTL en het FD al dat ongeveer 4 miljoen slimme meters in Nederlandse huizen ongeschikt voor de overgang naar een duurzame energievoorziening. Het gaat om meters die in particuliere woningen zijn geïnstalleerd door de netbeheerders Liander, Stedin en Westland Infra. Die meters gebruiken verouderde netwerktechnologie, die niet geschikt is voor het ‘real-time’ versturen van gegevens. Dat blijkt uit onderzoek dat het ministerie van Economische Zaken heeft laten uitvoeren door onderzoeksbureau Dialogic.
In het rapport concludeert Dialogic dat zowel de fysieke ondersteuning van deze technologie door makers van netwerkapparatuur, als de datacapaciteit met het oog op de stijgende communicatiebehoefte van energiedata voor CDMA, onvoldoende zijn.
Deze technologie moet dus eigenlijk vervangen worden. Maar dat zou voor Liander en Stedin een enorme kostenpost betekenen. Extra complicatie is dat de radiofrequentie waarvan CDMA gebruikmaakt, dit jaar opnieuw wordt geveild door de overheid. Op voorhand is niet zeker dat Liander en Stedin hun frequenties behouden.
