Minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening opende vandaag om 10 uur de eerste Bouwbeurs die na de coronaperiode plaatsvindt. De Jonge noemde het gebrek aan locaties het grootste probleem voor de kolossale woningbouwopgave.
Na een welkomstwoord van Jaarbeurs CEO Jeroen van Hooff ging de minister in op de gigantische woningbouwopgave die er ligt: er zijn 900.000 nieuwe woningen nodig tot 2030. De branche zelf is sceptisch of deze opgave gaat lukken, zoals een onderzoek van Bouweninstallatiehub.nl onder bijna 3000 respondenten laat zien. Veel genoemde bezwaren zijn stijgende rente, personeelstekort, slepende procedures en stijgende prijzen van bouwmaterialen.
De minister noemt zichzelf ‘stoïcijns optimistisch’ en nam de gelegenheid te baat om de scepsis te pareren. Volgens De Jonge is het aantal van 900.00 woningen echt nodig om het huidige tekort van 300.000 woningen aan te pakken en bij te bouwen voor mensen die er nog bij komen in Nederland. ‘Dit is het realistische getal waarvoor we aan de lat staan’, aldus De Jonge.
Dat het niet makkelijk is om dit aantal te realiseren erkent de minister, maar hij geeft aan niet te opteren voor de weg van de minste weerstand door dan maar minder te bouwen.
Hoe dan wel? De Jonge stelde dat het gebrek aan locaties één van de allergrootste problemen is. Hij wil dat vooral bestuurlijk aanpakken door ‘ons net zo lang met elkaar op te sluiten tot we eruit zijn.’ Concreet doelt De Jonge hier op de regionale woondeals die hij sluit met provincies. ‘Als het niet lukt met een locatie, bijvoorbeeld omdat de businesscase niet rond komt, dan moeten we meteen doorschakelen. We moeten daarbij niet alleen kijken naar binnenstedelijke locaties, maar ook naar plekken aan de randen van de stad. Soms is een weiland gewoon een weiland waarop we kunnen bouwen.’
De minister hekelde verder de zes jaar aan procedures die het gemiddeld kost om een woning te bouwen. Hoe die tijd verkort moet worden gaf hij niet aan. Wel suggereerde hij dat de Not-in-my-backyard-cultuur van omwonenden daar een belangrijke rol in speelt. ‘Het recht op uitzicht lijkt soms belangrijker dan het recht op wonen. We moeten toe naar een Yes-in-my-backyard-cultuur.’
Voorts heeft de minister zijn hoop gevestigd op innovatie in de bouw. Hij noemde met name voorbeelden van industrieel bouwen die tot versnelling kunnen leiden. De minister sloot af met een oproep aan bouwbedrijven om de actie te steunen van ex-profvoetballer Evgeniy Levchenko om generatoren te leveren aan Oekraïne.
