Die controles maken ook dat luchtdicht bouwen onder bouwers bepaald geen populair onderwerp is. Het zijn dan ook vooral de mensen op de bouwplaats die het moeten realiseren.
De ruimte tussen het raam en de sparing is in de uitvoerende bouw praktisch zeer moeilijk tot niet te dichten. Wanneer dat met bijvoorbeeld kit moet gebeuren, zal dat altijd in twee gangen moeten: er moet eerst een `rug` worden gezet, en dan moet tegen deze rug worden afgekit. Met alleen kit is de warmteweerstand bij de aansluiting van het kozijn op het dakelement minimaal. Ook de duurzame dichting van het dakraam, een actief bewegend element, is discutabel. Afplakken met tape rondom is een andere optie, dan is de kans wat groter de controle bij oplevering te doorstaan. Het probleem ligt dus bij de aansluiting.
Thermal collar
Gelukkig zijn er ook leveranciers die meedenken. Het mooiste voorbeeld van afgelopen jaar vind ik de dakramen van het Britse Keylite. Deze dakramen worden geleverd met een thermal collar, dat is een isolatie van schuimband rondom het raam die expandeert zodra de verpakking wordt opengeritst. De dakramen moeten in een sparing in het dak worden geplaatst. Deze mag niet meer dan 20 mm groter zijn dan het raam, want die 20 mm is de maximale expansie van het schuimband. Nu lijkt 20 mm veel, maar feitelijk moet er nog altijd netjes gezaagd worden, met een reciprozaag in een geïsoleerd dakelement van meer dan 200 mm dik lukt dat bijvoorbeeld al nauwelijks.
Deze leverancier schuift dit probleem niet door naar de uitvoerende bouwer maar speelt er op in. Het dakraam is nog altijd niet luchtdicht, maar al wel veel beter aangesloten dan enig ander in te bouwen dakraam. Chapeau!
Ramen en kozijnen worden al vele jaren getoetst op luchtdichtheid. In een vervolgartikel ga ik daar op in.
Ton Berlee