Li-Fi werd in 2011 uitgevonden door Harald Haas. Hij kreeg het voor elkaar om enorm veel data te verzenden door een LED-lampje te laten flikkeren. De technologie, genaamd VLC (Visible Light Communication), komt in feite neer op een bijzonder geavanceerde vorm van Morsecode. Door LED-verlichting op zeer hoge snelheid (te hoog om met het blote oog waar te nemen) te laten flikkeren, kan data geschreven en verzonden worden in binaire code.
Mogelijkheden
Er zit nog veel rek in de Li-Fi technologie. In het lab kregen wetenschappers het namelijk voor elkaar om data te verzenden met 224 gigabits per seconde. Ter illustratie: Met die snelheid kun je 18 films, met een grote van 1,5 gigabyte per stuk, binnen de seconde downloaden.
Naast snelheid is veiligheid een groot voordeel van Li-Fi. Licht kan zich namelijk niet door muren verplaatsen.
Wi-Fi blijft
Ondanks de ongekende mogelijkheden van Li-Fi verwacht men niet dat het Wi-Fi zal vervangen in de komende decennia. De infrastructuur voor Wi-Fi is bijna wereldwijd al gelegd. Het is dan ook niet erg handig om dat allemaal te vervangen met Li-Fi technologie. Beide technologieën zouden samen gebruikt kunnen worden voor efficiëntere en veiligere netwerken.