Op basis van voorlopige DUO-cijfers blijkt een sterke daling van het aantal mbo-studenten in het lopende studiejaar. Het totaal aantal studenten is gedaald met 10 duizend studenten, van 477 duizend tot 467 duizend studenten. ”Hiermee gaat vermoedelijk heel wat talent verloren, terwijl we mbo’ers ontzettend hard nodig hebben”, zegt MBO Raad-voorzitter Adnan Tekin.
Vooral het aantal studenten in de beroepsopleidende leerweg (BOL) is verminderd, en wel met 16 duizend studenten. Dit wordt deels gecompenseerd door een stijging met 6 duizend studenten in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
Waardering voor vakmanschap
”Ik vind het heel erg zorgelijk”, reageert Tekin. ”We hebben mbo’ers gewoon hard nodig als we stappen willen maken in bijvoorbeeld de energietransitie. Ook de zorg staat te springen om personeel. Tegelijkertijd zie je dat er in onze samenleving veel te weinig waardering is voor vakmanschap. Dat moet veranderen. Het mbo moet als aansluitende optie worden gezien bij vo-scholieren van alle niveaus.”
Krapte op de arbeidsmarkt
Daarnaast kiezen potentiële mbo-studenten er volgens hem door de krapte op de arbeidsmarkt mogelijk eerder voor om te gaan werken. ”Maar zonder diploma heb je minder goede kansen en ben je minder flexibel inzetbaar op de arbeidsmarkt. Op de middellange termijn levert dat echt een probleem op. Helemaal omdat er door het ministerie van Onderwijs een verdere daling verwacht wordt door een demografische krimp: het aantal jongvolwassenen neemt af.”
Ook minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs) maakt zich er zorgen over dat het aantal mbo-studenten afneemt. “Ik denk dat we heel veel vakmensen nodig hebben in Nederland”, zei hij vrijdag kort voor de ministerraad.
Volgens de minister is de afname, die ook te zien is bij hbo-studenten, ook een “demografische trend” die ervoor zorgt dat “in een heleboel opleidingen het aantal studenten minder gaat worden”. Hij noemt het “een uitdaging om “al die onderwijsinfrastructuur overeind te houden”.
“En er liggen in het mbo hele mooie mogelijkheden”, is de boodschap die volgens Dijkgraaf te weinig wordt verteld. Begin vorige week stuurde hij nog een brief naar havisten en vwo’ers met deze strekking.
Het beeld dat mbo-opleidingen leiden tot banen met een lager salaris, is volgens Dijkgraaf niet helemaal juist. Gemiddeld gezien klopt dat. “Maar je moet wel eventjes verder kijken dan alleen de gemiddelden”, zegt de minister. Mensen met een mbo-diploma kunnen juist goed verdienen als ze werk gaan doen waar veel vraag naar is, soms zelfs meer dan de gemiddelde afgestudeerde van een hogeschool of universiteit. De salarissen voor mbo’ers die bijvoorbeeld geschoold zijn in de techniek of de installatie van warmtepompen gaan volgens de minister snel omhoog.
Groei BBL
Uit latere analyse zal blijken in welke mate de extra daling te wijten is aan een lagere instroom vanuit het vmbo, een hogere ongediplomeerde uitstroom, of een lagere doorstroom na diplomering naar een hoger mbo-niveau. Een verdere groei van het aantal leerwerkplekken in de BBL is vanuit deze krappe arbeidsmarkt te verklaren.