In sommige gevallen zijn constructies van beton lastig te maken als deze worden gemaakt door middel van het traditionele proces met een bekisting. Tijdsdruk is ook een grote factor waardoor er niet altijd aan de vraag kan worden voldaan. Het printen van beton is daarbij een goede oplossing. Heijmans kijkt al in de toekomst: “Door het 3D-betonprinten van bekisting of zelfs de gehele constructie kunnen in potentie vrije, organische vormen met gelijke kwaliteit, maar tegen lagere kosten (tot wel 50%) worden gemaakt.”
Verschillend ‘inkt’
Het bouwbedrijf is inmiddels al bezig met het ontwikkelen van een 3D-printers voor constructies van verschillende materialen. Zo werkt het bedrijf aan een metalen brug in Amsterdam. “Toch staat 3D-betonprinten voor ons nog grotendeels in de kinderschoenen. Er zijn wel al enkele initiatieven bekend, veelal in het buitenland, zoals een Amerikaan die zijn eigen betonnen kasteel printte.”
Deze zomer start Heymans met drie proeven om 3D-betonprinten verder te ontwikkelen.
Proef 1
“Bij de eerste proef wordt een holle geprinte bekisting (1,25 meter breed, 35 cm diep en 4 meter hoog) gevuld met water en onder druk gezet om zo de maximale `bekistingsdruk` vast te stellen voordat deze bezwijkt. Tijdens het opvoeren van de druk wordt de uitbuiging van de mal via meetpunten op verschillende hoogtes digitaal in kaart gebracht.”
Proef 2
Bij de tweede proefopstelling printen we een gekromde wand van 2,5 meter hoog. Tijdens het printen wordt de gewelfde zijde van de bekisting handmatig afgewerkt om na te gaan hoe vlak en strak het geprinte beton is na te behandelen.
Proef 3
“Bij de derde proef wordt een 3D-betongeprinte bekisting in één stortgang gevuld met mortel om zo door het boren van kernen de hechtsterkte tussen bekistingsmal en in situ beton vast te stellen. De resultaten uit de eerste proef bepalen daarbij de verantwoorde storthoogte. Nadat de mal voldoende is uitgehard, worden na ongeveer een maand de kernen geboord om het beton te testen op zaken zoals hechtsterkte, luchtbellen, porositeit.”
Bron: website Heymans