De Nederlandse bouwsector staat voor een flinke uitdaging: in de periode van 2025 tot 2028 zullen er naar schatting 60.000 nieuwe arbeidskrachten nodig zijn om aan de productie-eisen te voldoen. Volgens de meest recente studie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), getiteld Trends op de bouwarbeidsmarkt 2024-2028, blijft de druk op de arbeidsmarkt hoog, met name door de stijgende vraag naar bouwprojecten in zowel nieuwbouw als renovatie. Het tekort aan werknemers heeft zijn oorsprong in de dalende arbeidsproductiviteit en het beperkte aantal beschikbare krachten binnen Nederland.
Sinds 2020 kampt de bouwsector al met een ernstig tekort aan arbeidskrachten. Hoewel de arbeidsmarktdruk in 2021 tijdelijk leek te stabiliseren, vertonen de meest recente cijfers een nieuwe stijging in openstaande vacatures. Volgens het EIB is een opvallende factor dat de productie in 2023 met 2,5% is afgenomen, terwijl de vraag naar arbeid niet verminderd is. Deze discrepantie wordt grotendeels toegeschreven aan een afname van de arbeidsproductiviteit, onder andere door verschuivingen in het type projecten. In plaats van nieuwbouwprojecten, die doorgaans minder arbeidsintensief zijn, ligt de focus tegenwoordig meer op renovaties en onderhoudswerkzaamheden.
Afname arbeidsproductiviteit
De afgelopen jaren is de productiviteit binnen de bouwsector gedaald, mede door verschillende structurele veranderingen. “Naast de verschuiving in projecttypes speelt het gestegen ziekteverzuim een grote rol, net als toegenomen regelgeving die technologische innovaties bemoeilijkt,” aldus Jeffrey Kok van het EIB. Hoewel technologische ontwikkelingen potentie bieden om productiviteit te verhogen, worden deze voordelen deels tenietgedaan door toenemende regelgeving.
Vooruitzichten op verbetering
De studie biedt enige hoop voor een herstellende productiviteit vanaf 2025. De negatieve effecten van de verschuiving in producttypes en ziekteverzuim zouden volgens het EIB vanaf dan minder sterk doorwerken, wat ruimte biedt voor een lichte stijging in productiviteit. Bovendien kan de afnemende regeldruk onder het huidige kabinetsbeleid positief bijdragen. Toch waarschuwt het instituut dat de verwachte productiviteitsstijgingen niet genoeg zijn om de langetermijnambities, zoals de klimaatdoelstellingen, volledig te behalen.
Buitenlandse arbeidskrachten
Het tekort aan arbeidskrachten lijkt voorlopig opgevangen te kunnen worden door de instroom vanuit opleidingen. Het EIB schat dat zo’n 50.000 van de benodigde arbeidskrachten kunnen instromen via bouwgerelateerde opleidingen. Echter, aan het eind van de ramingsperiode wordt verwacht dat er ook een beroep gedaan moet worden op arbeidsmigranten, vooral in specifieke sectoren zoals de infrastructuur, waar het tekort groter is dan in andere deelgebieden.
Concurrentie met andere sectoren
De bouwsector moet zich daarnaast voorbereiden op concurrentie met andere industrieën, aangezien de vraag naar arbeidskrachten niet beperkt blijft tot de bouw alleen. Dit vraagt om creatieve en gerichte oplossingen binnen de sector om zowel zij-instromers als buitenlandse werknemers aan te trekken. Ook wordt verwacht dat werkgevers in de bouw meer zullen investeren in trainingen en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden om nieuw talent aan te trekken. Het EIB dringt aan op strategische investeringen en een duurzame aanpak om de toenemende druk op de arbeidsmarkt te verlichten. Zonder ingrijpende maatregelen zou de bouwproductie op de lange termijn ernstig belemmerd kunnen worden, wat niet alleen gevolgen heeft voor de sector zelf, maar ook voor grote maatschappelijke projecten zoals woningbouw en infrastructuurontwikkeling. In een arbeidsmarkt die steeds internationaler wordt, lijkt een samenwerking met andere sectoren en buitenlandse arbeidskrachten onvermijdelijk.