Het ministerie van Binnenlandse Zaken geeft komend jaar 50 miljoen euro extra uit om woningbouwprojecten die niet van de grond dreigen te komen, alsnog vlot te trekken. In deze geldpot voor de bouw van betaalbare nieuwbouwwoningen zat 250 miljoen euro. In de op Prinsjesdag gepresenteerde begroting is dat bedrag voor komend jaar verhoogd naar 300 miljoen euro. Het gaat om bouwprojecten die bijvoorbeeld door stijgende bouwkosten en stijgende rente dreigen vast te lopen.
Daarnaast is geld dat is gereserveerd voor het programma om de woningbouw aan te jagen, een jaar naar voren gehaald. Het gaat om 300 miljoen euro die in 2024 kan worden besteed. Voor de zomer van volgend jaar wordt bekendgemaakt welke projecten met dit geld uit de zogeheten woningbouwimpuls van start kunnen gaan. Het geld is bedoeld voor woningbouwprojecten die zonder dat geld niet van de grond komen, omdat de financiering ervan niet rondkomt.
Bij beide regelingen gaat het om de bouw van betaalbare huur- en koopwoningen.
Het woningtekort is groot en de vraag naar woningen neemt alleen maar toe omdat de bevolking groeit, zegt het ministerie. “De bouw moet op een zo hoog mogelijk tempo blijven.” Een “dip” in de woningbouw is echter onvermijdelijk, omdat de bouwkosten oplopen en de rente is gestegen.