Het overgrote deel van de flexwoningen die woonminister Hugo de Jonge het Rijk heeft laten kopen, is nog niet geplaatst. In Delft zijn er 98 geplaatst, de rest is in bestelling of er wordt over gesproken.
De gemeente Leeuwarden heeft er 200 besteld, zegt een woordvoerder van De Jonge na berichtgeving in onder andere De Volkskrant. Over de aankoop van 1100 flexwoningen zijn gesprekken in een “vergevorderd stadium” en voor de aankoop van 600 andere flexwoningen zijn “verkennende gesprekken” gaande.
“Het is zeker geen fiasco”, zegt de woordvoerder. “Geef het even de tijd.” Flexwoningen kunnen snel worden opgeleverd, geplaatst en later worden verplaatst, somt de woordvoerder enkele voordelen op. “Het is iets nieuws. Mensen moeten er nog echt aan wennen.”
De praktijk is weerbarstig
In september vorig jaar gaf De Jonge aan het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht om 2000 flexwoningen aan te schaffen. De minister hoopte hiermee de impasse rond de bouw van flexwoningen te doorbreken. De Jonge ziet flexwoningen als een van de kansrijke oplossingen tegen de woningnood, zeker voor zogeheten spoedzoekers als gescheiden mensen, statushouders of vluchtelingen.
De aankoop van de 2106 flexwoningen door het Rijksvastgoedbedrijf “heeft tot beweging en versnelling geleid. Maar de praktijk blijkt ook weerbarstiger dan gehoopt“, schreef de minister in zijn laatste voortgangsbrief aan de Tweede Kamer. Het vinden van geschikte locaties is een van de problemen. “Ook passen de bestelde woningen niet altijd goed bij de beschikbare locaties.”
De Jonge wil dat er 37500 flexwoningen tot en met eind 2024 worden gebouwd. Vorig jaar zijn er rond de 3400 gerealiseerd, schreef hij in mei aan de Tweede Kamer. De verwachting voor dit jaar is dat er 12000 flexwoningen worden geplaatst. “Deze verwachte groei stemt positief, maar moet nog verder omhoog”, vindt de demissionair minister.