Als het om isolatie gaat, zijn er vier soorten isolatiewaarden van belang. Ze geven informatie over de warmtedoorgang (U), het warmteverlies (K), de warmtegeleiding (L), en over de warmteweerstand (R). We verklaren ze nader.
1 De U-Waarde
Om te beginnen is er de U-waarde, die de warmtedoorgangscoëfficiënt van een onderdeel van een gebouw weergeeft. De U-waarde van bijvoorbeeld een buitenmuur wordt bepaald door te meten hoeveel warmte er via die muur naar buiten verdwijnt. De U-waarde wordt weergegeven als W/m²K. Hoe lager de U-waarde van de gebruikte materialen, hoe beter.
De hoeveelheid warmte die een constructieonderdeel verliest, neemt af als er isolatie wordt toegepast. Plaatselijke isolatie zoals vloer-, spouw-, dak-, of gevelisolatie verminderen samen de U-waarden van een gebouw.
2. De K-waarde
De K-waarde geeft het warmteverlies van het gebouw als geheel weer. Het is gebaseerd op het isolerend vermogen van alle afzonderlijke componenten samen. De globale K-waarde geeft het verlies van warmte via de muren, de vloer, het dak en de vensters aan. Dat zijn dus alle onderdelen van het gebouw die in contact staan met de buitenlucht. Hoe lager de K-waarde, hoe beter.
De minimum K-waarde voor een nieuwbouwwoning is K45. Voor Passiefhuizen is het ergens tussen K10 en K20.
3. De L-waarde
De L-waarde of Lambda-waarde zegt iets over het isolerend vermogen van een materiaal. De Lambda-waarde wordt uitgedrukt in W/mK. Hoe lager de L-waarde, hoe minder warmtegeleiding en dus hoe beter het de warmte vasthoudt. PIR en PUR hebben een heel lage Lambda-waarde, die van rots- en glaswol is wat hoger. Gebruik je glaswol, dan kun je de Lambda-waarde wat omlaag brengen door een dikkere laag isolatie te plaatsen.
4. De R-waarde (+ Rd, Rc en Rbf)
De dikte van een materiaal in meters gedeeld door de L-waarde is de R-waarde, oftewel de warmteweerstand. De R-waarde wordt uitgedrukt in m²K/W. Hoe hoger de R-waarde, hoe hoger de warmteweerstand, en dus ook hoe beter de isolatie.
Op een pak isolatie uit de bouwmarkt staat altijd wat de Rd-waarde is. Die waarde geeft de isolatiewaarde van het materiaal zelf aan. Voor de aanvraag van een premie of subsidie wordt vaak naar de Rd-waarde gevraagd.
Vervolgens levert de Rd-waarde in combinatie met bijvoorbeeld een stenen muur of een betonnen vloer een Rc-waarde op. Daarbij zijn de dikte en de isolatiewaarde van de stenen of het beton van invloed. In een matig geïsoleerd huis komt de Rc-waarde ongeveer uit op 1,3. Bij een zeer goed geïsoleerd huis is dat 4. Om een woning energieneutraal te maken is een Rc-waarde van zo’n 6 à 10 nodig.
Dan is er nog de Rbf-waarde en die is alleen van toepassing bij kruipruimte-isolatie. Er is rekening gehouden met de luchtlaag tussen het isolatiemateriaal en de onderkant van de vloer
Niet ieder type isolatiemateriaal is overal toe te passen. Er zijn grote verschillen qua kosten, isolatiewaarden, manier van verwerken, brandbaarheid en milieuvriendelijkheid. Isoleren is daarom nooit een standaardklus. Iedere situatie is anders, dus bekijk alle aspecten en kies dan pas een materiaal.
Tekst: Marion de Graaff