Zonneboilers, biomassaketels en warmtepompen, het zijn mooie technieken maar voor corporaties liggen de investeringen te hoog. Het is een pijnlijke conclusie die de onderzoekers adviesbureau W/E trekken uit hun onderzoek naar de mogelijkheden voor toepassing van kleinschalige duurzame warmtetechnieken. Zij concluderen dat corporaties met name inzetten op verduurzaming van hun woningbestand tot het niveau van energielabel B. De installatie van zonnepanelen is voor corporaties nog wel oké maar helemaal van het aardgas af heeft minder prioriteit.
Het onderzoek betrof de toepassing van warmtepompen, zonneboilers en biomassaketels. Dat zijn de warmtetechnieken die het adviesbureau, in afstemming met de opdrachtgevers, aanmerkt als duurzaam en kleinschalig. Alle soorten warmtepompen zijn onderzocht, dus ook de hybride warmtepomp die nog deels op aardgas draait. Pelletkachels worden geschaard onder biomassaketels. Warmtenetten en infraroodpanelen zijn niet meegenomen in het onderzoek, die technieken zien de onderzoekers als grootschalig toepasbaar.
Tot eind 2017 zij er in naar schatting 100.000 bestaande huurwoningen warmtepompen zijn geïnstalleerd, in 40.000 woningen zonneboilers en in circa 1.500 woningen biomassaketels. Gezien het totale aantal woningen in de huursector, totaal 3,2 miljoen waarvan 2 miljoen in de sociale huursector, is dat weinig.
Aanjager
De overheid ziet woningcorporaties graag als aanjager in de verduurzaming van de gebouwde omgeving in Nederland. Van de 2 miljoen corporatiewoningen, is ongeveer 40 procent eengezinswoningen. Het overige deel is flat of portiekwoning. Volgens W/E is met name de hoogte van de investering die een corporatie moet doen in een duurzame warmtetechniek een struikelblok. De bijbehorende investeringen verdienen zich nog niet zonder meer terug en een goedkoper traditioneel alternatief (gasketel) is gewoon beschikbaar. Veel van de tot nu toe gerealiseerde duurzame warmtetechnieken lijken daarom vanuit economisch perspectief het gevolg van pilotprojecten, bewuste experimenten of een door subsidie gedreven beslissing, stelt het adviesbureau. Verder worden biomassaketels niet altijd als duurzaam gezien en is de maatschappelijke discussie rondom biomassaverbranding voor corporaties reden er niet in te investeren.
Een rem op de grootschalige uitrol van warmtepompen vormt ook de onduidelijkheid over de regionale energiestrategieën (RES) en warmtetransitieplannen van lokale overheden. Een half jaar na ondertekening van het definitieve Klimaatakkoord moeten dertig regio’s in Nederland hun plannen voor duurzame opwek nog inleveren bij het Rijk. Daarnaast moeten alle gemeenten in Nederland voor 2021 een plan opstellen met daarin welke wijk wanneer van het aardgas afgaat. Corporaties willen volgens W/E daarop wachten, voordat ze zelf beslissingen nemen.
Laagtemperatuurwarmtenet
Het adviesbureau ziet desalniettemin kansen voor kleinschalige duurzame warmtetechnieken, vooral de warmtepomp, al dan niet in combinatie met laagtemperatuurwarmtenetten. Bij deze combinatie gaat het warmtebronnen, zoals aquathermie, zonthermie of restwarmte van datacentra. De lage temperatuur (tot 40 °C) is niet altijd genoeg om een huis of tapwater te verwarmen. Een warmtepomp kan de temperatuur opkrikken. Een lucht-warmtepomp is volgens W/E in de sociale huursector technisch kansrijk, maar nog te kostbaar en te ingrijpend op op korte termijn een grote rol te spelen.