De impasse blijkt uit een brief die het Rotterdamse college van B&W eerder deze maand schreef aan de gemeenteraad. De uitbreiding naar Leiden wordt door het college nodig geacht om het warmtebedrijf weer financieel gezond te krijgen. De voorlopige beslissing om een bedrag van 118 miljoen euro vrij te maken kon zelfs niet wachten op een kritisch rapport van de Rotterdamse Rekenkamer over het herstelplan voor het Warmtebedrijf.
Haast was geboden want voor de aanleg van het net is het nodig dat een aantal dijken worden doorboord. Dat kan alleen in het voorjaar; in het najaar is de ondergrond daar niet geschikt voor. Vertraging van enkele weken, komt erop neer dat het project een heel jaar vooruitgeschoven moet worden.
De vertraging werpt zijn schaduw vooruit, aangezien er afspraken zijn gemaakt met Vattenfall/Nuon dat in Leiden verantwoordelijk is voor de levering van warmte. Die warmte komt nu nog van een warmtekrachtcentrale van Uniper, maar dat contract is per 1 januari 2020 opgezegd omdat Vattenfall/Nuon dacht warmte te kunnen betrekken van het Warmtebedrijf Rotterdam.
Deadline
Eerder werd al duidelijk dat die deadline niet gehaald zal worden. Vattenfall/Nuon is daarom in overleg met Uniper om het huidige contract te laten doorlopen tot en met 2021, in de verwachting dat tegen die tijd de Rotterdamse restwarmte naar Leiden getransporteerd zou kunnen worden. De brief van het Rotterdamse college van B&W maakt dat zelfs bij de uitgestelde datum nu vraagtekens geplaatst kunnen worden. Wanneer er wél warmte van Rotterdam naar Leiden kan vloeien, is onzeker want het Rotterdamse college laat weten geen duidelijkheid te kunnen geven over de consequenties van het nieuwe uitstel voor de projectplanning. Zeker is in elk geval wel, dat de definitieve investeringsbeslissing niet in juni zal worden genomen, zoals was beoogd. Ook staat vast dat de werkzaamheden niet meer in 2019 kunnen worden gestart, staat in de brief aan de gemeenteraad. De financiële consequenties voor de gemeente Rotterdam zijn nu ook nog niet te overzien. De gemeenteraad stemde in met een kapitaalinjectie van 118 miljoen euro voor de uitbreiding naar Leiden, omdat dit de beste manier leek om het noodlijdende Warmtebedrijf uit het slop te trekken. De uitbreiding van het warmtenet naar Leiden zou resulteren in meer warmteafnemers en dus meer inkomsten voor het bedrijf.
Kritisch
De Rotterdamse Rekenkamer was eerder al zeer kritisch over dit herstelplan. Zo wordt de CO2-uitstoot niet genoeg verminderd, word de investering niet terugverdiend en zit de gemeente te veel vast aan afspraken gemaakt met Nuon. De gemeente stak sinds de oprichting in 2006 al ruim 73,5 miljoen euro aan publieke middelen in het Warmtebedrijf. Of het Warmtebedrijf het uitstel financieel kan dragen, is onduidelijk.