U zult zich afvragen waar gaat dit naar toe. Een stukje lichttheorie? Middels dit artikel wil ik graag de theorie naar de praktijk van alle dag brengen.
Voorbeeld ziekenhuis
Het Martini ziekenhuis in Groningen heeft enkele jaren terug nieuwbouw en renovatie gepleegd. In de nieuwbouw is de ene gang voorzien van groen linoleum en de andere van geel en oranje. De algehele lichtindruk van de gangen is afkomstig van de reflectie van het licht, welke door de vloer in de ruimte wordt gebracht. Door de T5 inbouwarmaturen in het plafond, komt het fluorescentielicht in kleur 830 direct op de vloer. De witte muren en plafonds van de ene gang zijn enigszins groenig en bij de andere gelig en natuurlijk oranje bij de gang met een oranje vloer.
Na dit te hebben vastgesteld komt bij mij de vraag naar boven was dit de bedoeling van de interieurarchitect of architect? Er mankeert niets aan het lichtniveau, deze is voldoende voor een gangzone op de verpleegafdeling van een ziekenhuis. Maar de indruk……… Voor kleurbeoordeling is de ruimte volledig ongeschikt dus ook de eerste indruk van de gemoedstoestand van een patiënt valt door een arts niet op te maken.
Indien uw kantoor voorzien is van directe verlichting in het systeemplafond, kunt u mij dan iets vertellen over de kleur van de plafondtegel?
U weet bij het inleggen dat deze wit is. Maar nu het in het plafond zit, is het dan wit of toch iets van grijs of nog anders? Als de vloerbedekking rood is dan zou het namelijk roze kunnen opschijnen.
Ongemerkt bepaalt de lichtreflectie van de kleur van wanden, plafonds, vloeren en interieur de indruk van de gehele ruimte. Bij het maken van een lichtadvies gaan we voor de snelheid en efficiëntie graag uit van standaarden en gemiddelden. 70% Reflectie plafond, 50% reflectie wanden en 20% van de vloer. Dan worden de lichtwaarden wel gehaald.
Ik ben dan ook erg blij met de vernieuwde NEN-EN 12464-1. In november 2011 werd een vernieuwde versie en visie gepubliceerd. Deze moet in de daar opvolgende twee jaar door alle landen worden bekrachtigd en daarmee verdwijnt de versie van 2002.
Hierin wordt omschreven dat we ons moeten bezig houden met cilindrische lichtplanning. Niet alleen de verticale en horizontale verlichtingssterkte van de directe omgeving is bepalend maar ook de algehele indruk van de ruimte wat betreft helderheid en kleur. En dat ook bekeken in een kunstlicht situatie en zeker ook in de daglicht situatie.
Lichtplanning wordt complexer. En daarmee ook uitdagender. Als lichtvormgever en lichtadviseur red je het niet meer met lux-waarden en gelijkmatigheidsgetallen alleen. We kunnen stellen dat door het anti-rookbeleid de sigarendoos achterkant minder aanwezig is maar met deze vernieuwde NEN-EN 12464-1 is de ruimte op de achterzijde te beperkt om nog over lichtplanning op de achterkant van een sigarendoos te kunnen spreken.
Een rode stoel in een witte ruimte
Een aantal jaren geleden kreeg ik de gelegenheid een workshop te geven over licht aan interieuradviseurs van een woninginrichtersorganisatie. In de groep werd een case voorgedragen door één van de deelnemers. Zij hadden bij een klant een prachtige, rode leren stoel geleverd en bij plaatsing op een zonnige dag werd de hele witte woonkamer roze. De klant verweet het aan de stoel en wilde de stoel terugsturen. Het kwam ook door de stoel, maar ook juist door de samenstelling van de kleur in de ruimte. Wit als verf bestaat niet; het is een menging van een aantal basistonen welke de indruk van wit geven. De reflectie van de stoel zorgde ervoor dat het rode aandeel in de samenstelling van de kleur wit werd versterkt. Door nu de ruimte opnieuw te witten met een samenstelling waarin de kleur rood in het wit niet vertegenwoordigd zou zijn maar een complementaire kleur wel, zou de indruk van roze theoretisch moeten onderdrukken.
Binnen een week kreeg ik een telefoontje. Ze hadden de ruimte opnieuw geschilderd met een witte verf, gemengd vanuit het oker. De ruimte-indruk was naar tevredenheid en de klant heeft de stoel betaalt, maar ook het schilderen.
Kleursamenstelling en LED
Kleuren en reflectie bepalen hoe wij dingen ervaren, vandaar dat de kleursamenstelling van kunstlicht zo belangrijk is. Het menselijk oog is gevoelig voor alle kleuren die in het ooggevoeligheidsspectrum voorkomen. Van ca. 380nm t/m 780nm golflengte. Gloeilampen, lees verbrandingslichtbronnen, alsook halogeen hebben een continue spectrum evenals de zon. Iedere kleur is hierin vertegenwoordigd. Gasontladingslampen hebben een lijnspectrum van kleuren. Kleuren zijn middels als percentage vertegenwoordigd. Dit noemen we wel de CRI, Color Rendering Index. In Europa wordt dit kengetal uit 8 hoofdkleuren bepaald. Noord-Amerika hanteert 15 hoofdkleuren. Het gemiddelde formuleert een kengetal welke bepaalt in hoeverre de lichtbron in kleur is vertegenwoordigd t.o.v. van een continue spectrum. De samenstelling van de lichtkleur van gasontladingslichtbronnen bepaalt wat er na reflectie op een oppervlak wordt waargenomen.
Dit geldt overigens ook voor LED lichtbronnen. Een LED heeft in zijn basis 40% blauw lichtaandeel. Er moet middels correcties met fosforpoeders nog al wat gebeuren voordat we daad werkelijk een goede CRI verkrijgen vanuit deze lichtbron. Dit maakt dat LED een complexe lichtbron is die met zorg moet worden ingezet. Dit onderwerp is complex en bij ieder project (of dit nu interieur of exterieur is) moeten we opnieuw een duidelijke analyse opmaken van reflectiewaarden, vlakken, kleur en textuurgebruik.
De kleuren goed bepalen
We waren al een aantal jaren bezig met de revitalisatie van het Provinciehuis Drenthe te Assen. Door asbestvervuiling moest de statenzaal opnieuw worden ingericht en verlicht. Dit was niet gepland. In de bouwkeet werden de bouwvergaderingen gehouden en na één van deze vergaderingen werd door de inrichtingscommissie de kleuren van de vloerbedekking en de overige stoffering beoordeeld. De interieurarchitect had e.e.a. voorbereid. Stalen werden binnengebracht voor beoordeling. Nu hangen er in een bouwkeet veelal blanke T5 armaturen aan het plafond met lichtkleur 840 en de afwerking van wanden, plafond en vloeren is meestal lichtgrijs. Dit kwam totaal niet overeen met de kleur- en textuursamenstelling van de nieuwe statenzaal. Ik heb dan ook voorgesteld om in het restaurant van het provinciehuis het overleg voort te zetten.
De lichtkleuren en reflectiewaarden kwamen daar overeen met die van de vernieuwde statenzaal. Dit was de juiste omgeving om e.e.a. te beoordelen. Na 30 minuten vergaderen en beoordelen in het restaurant was er een keuze gemaakt die heden ten dage nog steeds zichtbaar is in de statenzaal van het provinciehuis Drenthe te Assen.
Parkeergarages
Een ander onderwerp waar je als lichtvormgever je kennis dankbaar kan toepassen, is de toepassing in parkeergarages. Het donkere of getinte wegdek draagt niet bij tot een optimaal lichtklimaat bij toepassing van directe verlichtingsarmaturen aan het plafond. Omwille van de vervuiling zijn wanden en plafonds veelal in verzadigde tinten geschilderd, waarmee het een ruimte wordt waarbinnen je niet lang wil vertoeven. Gelukkig zijn veel beheerders van parkeergarages hier zich van bewust en vinden er positieve metamorfoses plaats door de wanden en plafonds in een lichtere kleur uit te voeren. En zelfs het oppervlak van de garage wordt lichter uitgevoerd. Middels themaplaatsen worden uitgangen en kruispunten geaccentueerd met lichtoplossingen. Als je na zo `n metamorfose binnenrijdt zie je een wereld van verschil. En dat door de communicatie tussen kunstlicht en reflectiewaarden.
Advies
Als lichtvormgever heb je altijd een vorm van vlinders in je buik als de lichtknop op `aan` wordt gezet. Dan ervaar ik wat ik door berekeningen en ontwerpen heb uitgezet, in de praktijk. Daarbij laat ik mij altijd uitgebreid informeren over kleuren, textuurinrichting en daglichtintreding en eventuele daglichtafscherming. Het is voor mij een uitdaging om het lichtbeeld wat ik in mijn visie verwoordt in de praktijk ook daadwerkelijk zo te realiseren. Dit gebeurt met een juiste keuze van lichtbronnen, lichtkleuren en lichtbrondragers maar vooral ook door goed te communiceren met architect, interieurarchitect en/of kleuradviseur over kleuren en textuur.
Vaak is het afstemmen van de reflectiewaarden en -kleuren een grotere verbetering dan de inbreng van kunstlicht.